Donderdag ga ik naar de sauna. Ik vertel maar niet waar, want heel eerlijk: ik ben nogal een schijterd als het om naakt gaat. Ik was een jaar of twintig toen ik voor het eerst in de sauna kwam, en ik weet nog precies dat moment dat de badjas uit moest. Doodeng. Sloeg eigenlijk nergens op, want iedereen was naakt.
Schaamte over je lichaam. Het is iets raars. Iedereen heeft wel wat scheefs of aparts op of aan z'n lichaam. En toch denken we allemaal dat we de enige zijn. Ga voor de grap eens naar de sauna en je ontdekt dat je heel normaal bent. Wat dat betreft is een saunabezoek de beste onzekerheidstherapie. Of beter nog: een week op een nudistencamping.
In De Libelle las ik laatste een artikel over nudistencampings. In Nederland hebben we er slechts een handjevol van. In het buitenland kun je te kust en te keur uitzoeken. En stiekem lijkt me dat heerlijk. Dat je 's morgens je tentje uitbrandt in Italië en dan niet die klamme, stinkende bikini aan hoeft te trekken. Sterker nog: je hoeft helemaal niets aan. Je smeert gewoon je broodje pindakaas in je blote kont. Net als de buren.
Maar wat me opviel in dat artikel is dat die buren vooral oudere mensen zijn. Pensionado's die in de zomer streeploos bruin bakken. Er was maar één jong stel en beide wilden ze niet met naam en toenaam genoemd worden in het artikel. Bang dat familie en vrienden ze er op aan zouden spreken dat ze niet braaf burgerlijk naar Center Parcs gaan maar naar een nudistencamping. Die 65-plussers kon het niets schelen.
En dat valt me in de sauna ook op. Mijn generatie loopt preuts in de badjas of doet een handdoekje om. Maar al die babyboomers zal het letterlijk aan hun reet roesten wat een ander van ze vindt. Er zijn zelfs dames bij die rustig wijdbeens op de stretcher liggen. Je kunt zo de Coentunnel in kijken. Dat gaat mij dan weer net iets te ver. Wanneer ik grotten met brandend hooi had willen zien, was ik wel naar Limburg gegaan.
Toch ben ik stiekem jaloers op al die schaamteloze naaktheid. Dus ben ik nu thuis aan het oefenen. Met mooi weer heb ik de konijnen los in hun hok. Of konijntjes moet ik zeggen. Ik heb namelijk niet van die mooie grote Vlaamse reuzen, maar dwergkonijntjes. Je kunt ze met het blote oog bijna niet zien. Althans dat dacht ik.
Laatst hoorde ik van de buren dat ze mijn konijntjes hadden gezien. En dat terwijl ik zo voorzichtig was geweest. Hoe dan, vroeg ik verbaasd. In de weerspiegeling van het raam bleek. Ach, de komende maanden maar geen ramen meer wassen. Dan kan ik als een tiet trainen zodat ik volgend jaar ook in de blote kont naar de camping durf.