Gisteren kwam ik per toeval oude schoolverslagen tegen. Al lezend ging ik ongemerkt weer even terug in de tijd. Ik weet nog goed hoe ik als 14-jarige voor het vak Culturele Kunstzinnige Vorming verplicht naar een ‘culturele’ film moest. En laat dat jaar nou net de film Nynke in de bioscopen draaien. Ieder meisje met de naam Nynke kon er gratis naartoe, maar daarvoor hadden deze uitverkorenen uiteraard wel een id-kaart nodig. En laat mij die nou toevallig niet hebben.
Als 14-jarige was ik op vakantie nog nooit verder gekomen dan Appelscha en het Land van Bartje, dus een id-kaart was overbodig. Maar plots had ik er dus eentje nodig. Ook mijn broer was in die tijd nog identiteitsloos, maar moest voor zijn brommerexamen zo’n kaartje hebben. Hij ging een dag eerder naar het gemeentehuis en kwam verschrikt thuis na een streng kruisverhoor op het gemeentehuis. Dus werd er in huize Van der Zee die middag fanatiek geoefend tot ik alle verjaardagsdata uit mijn hoofd kende.
Gebrainwashed stond ik een dag later bij de balie van het gemeentehuis. Een strenge dame vroeg wie ik was. Nynke van der Zee. Nou, dat viel nog te bewijzen, zei ze. Wat de geboortedatum van mijn vader was. Floep! De indoctrinatie deed zijn werk. En mijn moeder dan? Hupsakee, ook die datum dreunde ik probleemloos op. Wanneer ze getrouwd waren. Error. Gegevens niet aanwezig. Waar ze dan getrouwd waren. ‘Geen idee’, zei ik, ‘dat kan overal wel zijn, ik was er niet bij.’
En toen kwam de meest geniale identificatievraag, die ik zelf niet had kunnen bedenken. ‘Met hoeveel mensen wonen jullie thuis?’ vroeg de baliedame. ‘Met vijf’, zei ik. Ze schudde smalend haar hoofd. ‘Niet?’, vroeg ik. Ze keek opnieuw naar het computerscherm en bleef maar schudden. ‘Nou, dan is er vandaag nog iemand bijgekomen’, grapte ik. Maar van grapjes was ze niet gediend. Computer says no.
Wat bleek nou, in de basisadministratie was mijn overgrootmoeder na haar dood niet uitgeschreven. Zodoende woonde deze inmiddels 110 jaar oude dame volgens de computer nog altijd bij ons in. Een merkwaardige situatie, gaf de baliejuffrouw toe. Dus met fikse tegenzin kreeg ik gelijk. ‘Over een week kun je de id-kaart ophalen’, beet ze me toe. Een week? Ik had hem die avond al nodig in de bios. ‘Dikke pech’, las ik in de blik van de baliedame.
Gelukkig waren de dames van de bioscoop die avond een stuk relaxter en mocht ik na identificatie door nota bene mijn schoolvriendinnen alsnog gratis naar de film. Bij het teruglezen van het CKV-verslag herken ik meteen de kop, die het hele verhaal weer naar boven brengt. ‘Ik bin Nynke.’ staat er boven. Met een dikke vette punt.