Dit weekend was ik bij Welcome to the Village in Leeuwarden. Een prachtig festival op een bjusterbaarlik mooie locatie. Drie dagen lang gaat iedereen back to basic. Geen drukdoenerij over de laatste zomermode, geen ellebogenwerk bij de kassa en na het eten gewoon je eigen rotzooi opruimen. Niet vreemd dat de organisatie van Welcome to the Village het festival zelf omschrijft als 'het mooiste kleine dorp van Nederland'. Want dit is een dorp in een notendop.
Zelf ben ik geboren en getogen in Oudega, een mooi klein dorpje vlakbij Eernewoude. Eernewoude noem ik bewust, omdat wij Oudegaasters altijd tegen Drachten worden aangeplakt. Drachten, het dorp met stadsambities. Ambities die wij niet begrijpen. En dat is meteen het eerste kenmerk van een echt dorp. Nuchterheid troef.
Het tweede kenmerk dat een dorp een dorp maakt is het dorpsfeest. Een dorpsfeest is de krent in de pap voor iedere dorpsbewoner. Zoals ze in het zuiden massaal carnaval vieren, zo hebben wij in Friesland iedere zomer talloze dorpsfeesten. En waar je ook komt: vrolijke mensen die drie dagen zonder handrem door het leven hopsen. En dat levert een leuk schouwspel op.
Plots zie je de buurman met een hele andere buurvrouw samen gniffelend achter de tent vandaan schieten. Huh, denk je dan, die horen toch van origine niet bij elkaar? Maar kin it skele, het is per slot van rekening maar één keer dorpsfeest.
Belangrijk aan een dorp is ten derde dat er een dorpskroeg is. De kroeg fungeert namelijk als ontmoetingsplaats voor de dagelijkse dorpsroddel. En dorpsroddel is op zijn beurt weer onmisbaar voor een vitaal dorpsleven. Want, en dat is punt vier, iedereen kent iedereen in een dorp. En dus wordt er mét maar vooral ook óver elkaar gesproken. Een dorp zonder dorpsroddel is als het maandblad Privé zonder Patty Brard en Gordon: geen klap aan.
En ten slotte, last but not least, komt ‘ie dan: een dorp kan niet zonder mienskip. De handen met elkaar uit de mouwen willen steken wanneer dat nodig is. Als vrijwilliger met een bosmaaier een wandelpad begaanbaar maken, een stukje lopen met de buurvrouw van 85 of het oud papier inzamelen voor de muziekvereniging. Tis allemaal mienskip.
Tot aan vorig jaar riep ik dat ik nooit mijn hele leven in Oudega wilde blijven wonen. Doodsbang dat ik een afgestompt dorpsmeisje zou worden. Maar nu denk ik: schijt. Ik ben hier gelukkig. Dus laat mij maar mooi een 'doarpsfamke' zijn. Bovendien is het dit jaar weer dorpsfeest en ik wil voor geen goud missen met wie de buurman ditmaal achter de tent belandt.