Vanaf vandaag openen de basisscholen hun deuren weer. Ik denk dat heel wat ouders opgelucht ademhalen nu de schoolboeken en de tablets weer mee naar school kunnen en de keukentafel weer vrij gemaakt kan worden voor de ontbijtbordjes in plaats van rekenschriften en taalboekjes. Ik in ieder geval wel.
Thuisonderwijs: het was tot voor kort een ver-van-mijn-bed-show, waar alleen mensen die in the middle of nowhere wonen voor kiezen. Neem de bijzondere families die Floortje Dessing in haar programma Floortje naar het einde van de wereld bezoekt. Die de wereld over zwerven met hun zeilschip of op een onbewoond eiland wonen samen met een of andere geïsoleerde inheemse stam. Dat soort kinderen krijgt thuisonderwijs.
De coronamaatregelen zorgden er echter voor dat iedereen in Nederland plots zo’n geïsoleerde, inheemse stam werd, die de kinderen thuis les moest geven. Een pittige opdracht, want thuis aan de keukentafel taalopdrachten en rekensommen maken, blijkt iets heel anders te zijn dan in een schoollokaal. Daar kwamen wij na dag 1 al achter. Ik mag niet klagen trouwens, want ik heb maar één dag lesgegeven aan de keukentafel. Eén dag en toen wist ik gelijk weer waarom ik mijn pabo-opleiding niet heb afgemaakt.
In een ver grijs verleden heb ik een jaar op de pabo gezeten. Het leek me fantastisch: juf zijn en voor de klas staan. Zelf bedenken wat ik die dag eens ging doen met de kinderen. Met z'n allen de natuur in om vogels te spotten of buiten op het plein een tekenles organiseren. Ik kwam er op de eerste dag van mijn stage achter dat dit niet helemaal de realiteit was. Alle klassen gebruikten een methode die exact voorschreef wat er die dag op het programma stond. Er was geen ruimte voor creativiteit of vogels spotten; in ieder geval niet op de school waar ik stageliep.
Ik bleek in de praktijk bovendien ook niet zo'n standvastige juf als gedacht. Vooral het orde houden bleek lastig. Wanneer ik voor de klas stond, veranderde de groep binnen vijf minuten in een kakelend kippenhok, waar dertig kinderen door elkaar fladderden en kraaiden. Ik deed m'n best om boven het lawaai uit te komen, maar zonder succes. Na een jaar heb ik mijn onderwijsambities laten varen.
Gelukkig had ik dit keer thuis in mijn keukenklas geen groep van dertig leerlingen, maar eentje met slechts twee kinderen. Dat moet te doen zijn, dacht ik om half negen nog dapper. Maar het viel me tegen. Het was nog geen eens elf uur toen had ik de eerste leerling al de klas uitgestuurd. Er bleef er dus nog eentje over. Die was braaf het huiswerk aan het maken.
En zelfs toen nog had ik mijn handen vol aan thuisonderwijs. Er moest worden ingelogd op Teams voor instructie. Er stonden instructiefilmpjes op YouTube die in het Engels bleken te zijn en dus naar het Nederlands moesten worden vertaald. Er waren foto-opdrachten waarbij niet alleen de inhoud van de gehele zolderkamer nodig was, maar ook een assistent op de set. Weektaken moesten online worden ingevuld en ondertussen was er via de chatfunctie van Zoom continu overleg met juf. Om twaalf uur kon je mij opvegen.
Namens al die ouders die vandaag bij komen van een maand thuisonderwijs: respect voor al die juffen en meesters die de afgelopen weken alles vanuit huis hebben georganiseerd en ondanks al die drukte nu fris en fruitig weer voor de klas staan. Ik denk dat iedere ouder nu beter dan ooit begrijpt dat professionals in het onderwijs volledig terecht vragen om meer tijd en geld om hun werk goed te kunnen doen. Want één ding staat voor mij als een paal boven water: onderwijs is alles behalve een huis-tuin-en-keuken-baan.