Sinds vorige week kunnen we stemmen op de Beste Friese sporters van het jaar. Nog voordat de genomineerden echter bekend werden gemaakt, kwam in het nieuws dat schaatser Sven Kramer zich afgemeld had voor de verkiezing. Een reden gaf Sven niet. Vreemd dacht ik. Wie wil er nou niet genomineerd worden? Ook al win je uiteindelijk niet, het is toch een eer om kandidaat te zijn voor de titel?
Kennelijk werkt het niet zo, wanneer je gewend bent om alle wedstrijden waar je aan meedoet, ook daadwerkelijk te winnen. Het feit dat er een kans bestaat dat Sven niet wint, is klaarblijkelijk reden genoeg voor de achtvoudig Europees kampioen allround om zich vooraf af te melden.
Maar gelukkig zijn er meer Friese toppers, die de titel verdienen. Kanshebbers bij de heren zijn Sjinkie Knegt, Jorrit Bergsma en Jannick de Jong. Bij de dames gaat de strijd tussen Marrit Bouwmeester, Ireen Wüst en Sanne Wevers. Maar de mooiste categorie vind ik zelf toch wel de gehandicapte sporters.
In die categorie kunnen we kiezen uit amazone Rixt van der Horst, wielrenster Alyda Norbruis en zwemmer Olivier van de Voort. Alle drie stuk voor stuk topsporters, die alles op alles zetten in de aanloop naar de Paralympische Spelen deze zomer in Rio de Janeiro. En precies daarvoor mocht ik ze interviewen.
Op het Fries Sportgala geeft Sport Fryslân namelijk een speciaal magazine uit. Daarin staan onder andere elf portretten van de Friese Paralympiërs. Ik trof ze alle elf in Sportstad Heerenveen en kreeg de prachtigste verhalen te horen.
Neem bijvoorbeeld het 15-jarige super zwemtalent Liesette Bruinsma uit Wommels, die al Nederlandse records zwom, zonder dat ze het zelf door had. Wielrenner Tristan Bangma, die zijn zenuwen de baas is geworden dankzij zijn fietsmaat Teun Mulder. Of amazone Rixt van der Horst, die droomt van de perfecte kühr op muziek met haar paard Uniek.
Drie uur lang hadden we het over de hobbels en kuilen in The Road to Rio. Geen enkel moment kwamen de handicaps ter sprake. Simpelweg omdat het daar niet om gaat. Het gaat om de passie voor de sport, de blijdschap en euforie die er ontstaat bij winst en de teleurstelling bij verlies.
Maar bovenal gaat het om het doorzettingsvermogen dat je nodig hebt wanneer alles nét niet helemaal loopt zoals je had gehoopt. Alle elf hebben ze een andere droom, maar de boodschap was gelijk: iedereen kan sporten. Met één of twee benen, wel of geen zicht, in een rolstoel of met een prothese. Het gaat er om dat je doorzet. Je niet laat kisten. De strijd aangaat, ook al kun je verliezen.
‘Meedoen is belangrijker dan winnen’, zei Pierre de Coubertin niet voor niets. Of in dit geval: ‘Meedoen is al winst’. Daar kan zelfs Sven nog wat van leren.