Drie weken geleden schreef ik een blog over de strenge regels in ijsstadion Thialf. Meteen kreeg ik een reactie van Pieter Balstra. Ik moest maar eens langskomen bij ijshockeyclub UNIS Flyers. Dus afgelopen zaterdag zaten wij op de tribune bij de Flyers. En het was in één woord geweldig.
Onder begeleiding van knallende muziek kwamen twintig stoere kerels het ijs op. Stuk voor stuk breedgeschouderde boomstammen op mini-schaatsen. En tussen al die knoeperds van kerels reden drie vrij kleinuitgevallen scheidsrechters. Twee waren nog redelijk aan de maat, maar eentje was echt ieniemienie. Hij danste als een ware ballerina over het ijs. Vooruit, achteruit, pootje over, een pirouetje. Het was bijna vertederend om te zien.
Nadat beide teams aan ons waren voorgesteld, ging wedstrijd los. Ik was na het volgen van het WK rugby wel wat tackels en bodychecks gewend. Dacht ik. Met vijftig kilometer per uur ramden de heren ijshockeyers elkaar bij de boarding omhoog. Snoeiharde sticks raakten zowel de puck als de schenen van de tegenstander. En beide keepers wierpen zich met gevaar voor eigen leven op alles wat zich voor hun goal durfde te vertonen.
Tussen al dat geweld zweefde mijn kleine scheidsrechtertje sierlijk als Bambi over het ijs. Zo nu en dan moest ‘ie maken dat ‘ie wegkwam wanneer er een leger van breedgeschouderde boomstammen op hem af stormde. Eén moment van onoplettendheid en we hadden we hem als een zwart-witte muursticker van de boarding kunnen pulken.
Zittend op de tribune en kijkend naar mijn sierlijk dansend scheidsrechtertje, wist ik ineens wat er ontbreekt bij het langebaanschaatsen. Bij de ISU breken ze zich al jaren het hoofd over hoe ze het schaatsen weer aantrekkelijk kunnen maken. Er zijn plannen om de 10 kilometer voor mannen dan maar te schrappen, want dat duurt veel te lang. Datzelfde geldt voor de 5 kilometer dames. Streep er door. Schaatsen moet sneller, spannender en vooral attractiever.
Welnu, dan heb ik de oplossing. Zet overal wat van die goocheme scheidsrechtertjes op de baan. Eentje bij iedere bocht, die terwijl Sven Kramer aan komt denderen, op z’n gemak tussen de blokjes door laveert. Eentje die precies op het punt waar Marrit Leenstra en Ireen Wüst elkaar moeten kruisen, een vrolijk pirouetje draait.
En tot slot eentje die achterstevoren op het lange stuk met handen en voeten zwaait om Jorrit Bergsma duidelijk te maken wat zijn rondetijd is. Geen saaie rondeborden meer van Jillert Anema, maar live hints op het ijs. Doet het altijd goed.
Wellicht bevind ik me op glad ijs met dit revolutionaire plan. Maar één ding weet ik zeker. Schaatsen wordt er een stuk spannender en attractiever van.