Tijdens een zoektocht naar een nieuw kladblok kwam ik gistermiddag mijn oude stageverslag van het eerste jaar Journalistiek tegen. Nieuwsgierig bladerde ik door het mapje en stuitte op één van mijn eerste schrijfsels. 'De sigaretjes', luidde de titel. Met een grote glimlach las ik mijn debuutblog nog eens door. En die glimlach wil ik u op deze maandag uiteraard niet onthouden. Vandaar een verhaal uit een dit keer wel heel letterlijke 'oude doos'.
De sigaretjes
‘Zullen we zwemmen’, vraagt mijn achterneefje van zes. ‘Ik heb het zo warm en mijn vader heeft het zwembad al uit het hok gehaald. Dan pomp ik het op en halen jullie water.’ Samen met zus zit ik op de bank tv te kijken. Beide zijn we te lui om op te staan, maar we hebben zijn moeder nou eenmaal beloofd om op te passen.
Buiten is neefje al druk aan het pompen. ‘Ik mag de compressor van mijn vader gebruiken, maar je moet wel voorzichtig zijn, want anders ontploft ‘ie!” Het zwembadje is in een mum opgepompt dus zus en ik kunnen water halen. Wanneer de temperatuur van het water eindelijk goed is, springt neefje er met een ferme plons in. ‘Lekker zwemmen.’ Zwemmen is een groot woord, want wanneer zus en ik ook in bad zitten, past neefje er niet meer bij. ‘Maakt niet uit’, roept hij. ‘Ik spring wel boven op jullie.’
Na een uurtje zwemplezier is neefje er al weer klaar mee. Net wanneer we onze kleren aantrekken, roept hij plots: ‘He, kijk! Een sigaretje!’ In zijn hand houdt neefje een sierlijk witte tampon. In het gras liggen er nog een paar, zie ik. Met een rood hoofd fluister ik tegen zus: ‘Die zal wel uit mijn broekzak zijn gevallen.’ Beide onderdrukken we onze lach, want neefje neemt de vondst uiterst serieus.
Met een diepe frons bestudeert hij de tampon als een ware wetenschapper. Nieuwsgierig kijk hij daarna ons aan. ‘Weten jullie van wie dit sigaretje is?’ Ik haal mijn schouders op. ‘Zal vast van je vader zijn’, lieg ik. Samen ruimen we de sigaretjes op, die door neefje één voor één vakkundig worden verzameld waarna ze in de kliko verdwijnen.
De vondst van de vreemde witte peukjes heeft grote indruk gemaakt, blijkt onder het chips eten. ‘Roken jullie ook?’ vraagt neefje uit het niets. ‘Neuh’, schudt zus nonchalant. ‘Of nou ja, één keer in de maand dan.’