De één vindt het fantastisch, de ander kijkt er als een berg tegenop: een nieuwe auto kopen. In ons geval geldt het tweede scenario. We hebben beide geen verstand van auto's, laat staan van onderhandelingstechnieken. En laat dat laatste nu het belangrijkste zijn wanneer je een nieuwe auto nodig hebt. Onderhandelen met de verkoper, want die wil in deze tijd graag z'n auto kwijt. Althans, dat dachten we.
Twee weken geleden op een maandagmiddag begon onze zoektocht naar een nieuwe auto in Leeuwarden, waar we een nette witte bolide hadden zien staan. Enthousiast kwam de verkoper naar ons toe, toen we de showroom binnenstapten. Met z'n drieën zochten we op de grote parkeerplaats onze witte wagen op. Tuurlijk mochten we een blokje rijden. En nee, hij hoefde geen kopie van ons rijbewijs. 'Mocht je een auto willen stelen, dan raad ik jullie aan een duurder exemplaar te kiezen', grijnsde hij.
Na ons proefrondje parkeerden we de auto braaf weer voor de deur. De onderhandelingen die volgden, verliepen gesmeerd. We konden onze oude auto inruilen en zonder dat de verkoper er ook maar een blik op had geworpen, kregen we al een prijs. Ook over de prijs voor de nieuwe wagen waren we het snel eens. Bijna te snel, vond ik eigenlijk. Ik kreeg er een onbehaaglijk gevoel bij. Net alsof deze man z'n auto wel heel erg graag kwijt wilde.
Ook in Drachten stond zo'n soort auto, die we graag nog wilden bekijken. Onderweg van Leeuwarden naar Drachten vertelde ik over mijn twijfels. Dat ik een beetje zenuwachtig werd van de gelikte verkoopman in Leeuwarden. We waren het er over eens dat deze auto het niet ging worden. Of zou iedere autoverkoper tegenwoordig zo graag van z'n wagen af willen, vroegen we ons af.
Het antwoord kregen we in Drachten. Toen we daar de showroom binnenstapten, duurde het even voordat de verkoper aan kwam sloffen. Of hij ons kon helpen, vroeg hij met een stem die er geen misverstand over liet bestaan dat hij er geen reet zin in had. 'We willen graag in die witte auto buiten rijden', vertelden wij vrolijk. En we vertelden eerlijk dat we in Leeuwarden in net zo'n zelfde auto hadden gereden.
Een diepe zucht. Met tegenzin ging de verkoper de sleutel van de auto halen. Het duurde bijna vijf minuten voordat hij terug was. Zwijgend sjokte hij voor ons uit, op weg naar de auto, die netjes stond geparkeerd tussen tientallen andere wagens. Nadat we aangaven graag een proefrondje te willen maken, zakten de schouders van de verkoper nog verder naar beneden. Ze raakten bijna de grond. Hij schudde z'n hoofd.
'Hebben jullie in Leeuwarden ook in de auto gereden?', vroeg 'ie. Wij knikten. 'Nou, deze rijdt precies hetzelfde', was de conclusie. Met andere woorden: mochten we 'm willen kopen, dan moest dat zonder een testrondje te rijden. Een auto is een auto, bleek het credo van deze verkoper. Gaspedaal, rem en koppeling zitten op exact dezelfde plek. Dus.
Mijn mond viel open van verbazing. Wanneer je een auto koopt dan is het eerste wat je wilt toch een blokje rijden? Je koopt toch ook geen bank zonder dat je er op gaat zitten? Dat de man van de Leen Bakker zegt: 'Heeft u thuis een bank? Nou, deze zit precies hetzelfde.' Of dat je een nieuw paard koopt en de meneer van de manage zegt: 'Heb je wel eens paard gereden? Nou, deze rijdt precies hetzelfde.' Ja daag!
U begrijpt: ook deze tweede auto is het niet geworden. Uiteindelijk hebben we een auto gekocht in Kollum, waar net zo’n keurige witte bolide te koop stond, maar waar de verkoper ons net iets beter beviel. En eerlijk is eerlijk: deze auto rijdt precies hetzelfde. Maar wel een stuk lekkerder.