Twee weken geleden zat ik in een gezellig zaaltje in Rottevalle. Daar organiseren ze al jaren de 'fertellersjûn', waar de mooiste en vooral de sterkste verhalen verteld worden. Om me heen kijkend moest ik concluderen dat het overwegend grijze koppen waren. Het is een uitstervend volk, de verhalenvertellers.
Waar we tegenwoordig 's avonds op de bank zitten met de iPad of telefoon, werd er een generatie geleden nog ouderwets met elkaar gepraat. In heel wat huiskamers gingen na het avondeten de gordijnen dicht, werd de houtkachel opgestookt, kwam de Berenburg op tafel en vertelden mensen elkaar de sterkste verhalen.
In Rottevalle houden ze die rijke verteltraditie in ere. Na het eerste rondje werd het publiek gevraagd of we zelf ook nog sterke verhalen hadden. Ik schrok er van. Na drie bier in de kroeg kan ik uitstekend vertellen, maar ik had nu enkel een rooibos theetje gehad. En zo snel kon ik ook niets verzinnen. Vroeger was dat wel anders.
Als klein meisje kon ik hele verhalen bedenken. Zogenaamde avonturen die toevallig alleen mij waren overkomen, altijd wanneer ik alleen was uiteraard. Sterker nog: ik verkondigde als achtjarige op het schoolplein dat ik een ernstige hartafwijking had waar ik aan geopereerd moest worden.
Dat deed ik klaarblijkelijk zo overtuigend dat mijn moeder al snel vragen kreeg van andere moeders hoe het met me ging. 'Och gut, heeft ze weer wat bedacht?', was haar antwoord.
Geef me nu drie biertjes en de fantasie van dat meisje van acht komt langzaamaan terug. Maar niet alles wat ik vertel, zuig ik uit m'n duim. Zo zit er onder mijn oog een klein blauw vlekje. Dat is een potloodpunt. En ik weet nog precies hoe die daar is gekomen.
Bij de kleuters had ik een zwart potlood nodig, dat in zo'n groot houten blok zat met allemaal andere potloden. De juf had ze net geslepen, dus ze hadden een vlijmscherp puntje. Toen ik het zwarte potlood eruit zou halen, bleek het ding muurvast te zitten. Dus ik trekken en trekken, tot hij zomaar losschoot. Bam, met het puntje precies onder mijn oog.
Het zal wel pijn hebben gedaan, maar ik heb niets tegen de juf gezegd. Thuis vertelde ik het mijn moeder. Die bekeek het puntje, diagnosticeerde dat het wel meeviel en zo zit er 25 jaar later nog altijd een potloodpunt onder mijn oog. In al die jaren is de kleur veranderd van zwart in blauw. Althans, dat vertel ik de mensen die me er naar vragen. En zo kan ik iedere keer een sterk verhaal afleveren.
Op de vraag of al mijn verhalen wel echt gebeurd zijn, heb ik nu ook een uitstekend antwoord. U kunt me geloven op mijn blauwe ogen, dan maken we er verder geen punt van.