Vrijdagmiddag had ik een vriendelijke dame van mijn telefoonprovider aan de lijn. Of het abonnement dat ik heb bevalt én of ik misschien die handige iPad wilde, voor slechts 22 euro extra in de maand. Neuh, zei ik. “Maar mevrouw, zo’n iPad is hartstikke handig. Zeker in uw branche, denk ik…” Het bleef even stil. “Eeeh, ik kan zo niet zien wat u precies doet trouwens”, gaf ze toe. Ik ben freelance tekstschrijver, zei ik. “U bent tékst-schrijver?” klonk het verbaasd aan de andere kant.
Tekstschrijver, het schijnt nou niet echt een beroep te zijn dat erg bekend is, concludeer ik na de zoveelste verwonderde reactie. Communicatiedeskundige of journalist ja, maar tekstschrijver zorgt bij veel mensen voor een niet-begrijpende frons. Ik vertelde dit aan mijn tekstschrijvende collega’s en ook zij krijgen regelmatig vragende blikken. Maar zegt u nou zelf: helderder kan toch bijna niet? Wij schrijven dus teksten. Simpeler kunnen we het niet maken.
“Jij schrijft dus voor de Libelle ofzo?”, zei een onbekende man laatst op een netwerkborrel. Ik schudde mijn hoofd. “Liedjes dan?” Opnieuw een nee. “Reclameteksten?” Nee ook niet, zei ik, maar wel verkoopbrochures. Telt dat ook als reclame? Hij haalde zijn schouders op. “Verkoopbrochures voor shampoo of bodylotion, moet ik daar aan denken?” Voor grote nieuwbouwplannen, woonwijken en zo, legde ik uit. “Tsjong zeg, mieters.” Ja, zeker mieters.
Eigenlijk schrijf ik alles wat u maar wilt, vertelde ik. Van websiteteksten voor grote bedrijven tot radiospotjes voor kleine pas gestarte ondernemingen. Interviews met deskundigen uit de zorgsector, maar ook met een afvalverwerker of een ondernemer met een eigen huiskamerrestaurant. Je kunt het zo gek niet bedenken, of ik schrijf het. Hij knikte begrijpend. “Goh zeg, nooit gedacht dat je daar je brood mee kunt verdienen.”
Terug naar de telefoonprovider-dame, die zich afvroeg of ik toevallig ook teksten voor jubileumspeeches schreef. “Het zit namelijk zo: mijn ouders zijn 45 jaar getrouwd en het schrijven van een goede speech heeft al voor heel wat familieruzies gezorgd.” Ik hmhm-de begrijpend. “Ik bemoei me er al niet meer mee”, verzuchtte ze.
“Maar begrijp ik goed dat u dus geen iPad wilt?” herstelde ze het gesprek. Helaas, zei ik. Geen iPad. “En gaat u hier nou ook iets over schrijven, over ons gesprek?” vroeg ze tot slot nieuwsgierig. Nee, zei ik geruststellend. Heus niet.