Afgelopen week zag ik het filmpje van collega Lennie, die een dag meeliep met Rinie van der Zanden, lijsttrekker voor de Statenfractie van de Partij voor de Dieren. Lennie ontmoette haar bij een slachterij, waar op dat moment een vrachtwagen vol met kalfjes aankwam, klaar om geslacht te worden. Sneue beelden, dat geef ik toe. Maar aan de andere kant; that's life.
Toen we klein waren, kreeg mijn broer een geit op z'n verjaardag. Ik was meteen verliefd op het grappige dier, dat we allerlei trucjes leerden. Wij, dat waren mijn zusje en ik. Mijn broer zag de geit meer als investering. Toen de geit oud genoeg was, bracht hij haar bij de bok. Mijn zusje en ik keken toe hoe onze geit en de bok het liefdesspel bedreven. Ik had zoiets nog nooit eerder gezien. Mijn eerste biologieles.
Dat de bok het kunstje al wel eerder had geflikt, bleek toen er in het voorjaar twee schattige bokjes werden geboren. Opnieuw draaiden mijn zusje en ik overuren om ook deze eigenwijze dieren te trainen. We hadden een zomer lang de grootste lol. Tot er op een dag een grote zwarte Mercedes ons erf op kwam rijden. Er stapte een verfomfaaid mannetje uit en mijn broer wist niet hoe snel hij er naartoe moest.
Wat bleek; dit was de geitenkoopman, die onze beide bokjes kwam ophalen. Boos, mijn zusje en ik. Terwijl mijn broer zijn geld stond te tellen, gaven wij in tranen de allerlaatste knuffel aan onze bokjes. 'Ik breng ze naar het bokjesparadijs', loog de koopman, die zich met de hele situatie ook geen raad wist. Maar mijn zusje en ik wisten wel beter. De bokjes gingen naar de slachter.
Een dag ben ik razend op mijn broer geweest. Hoe kon hij onze lieve bokjes verkopen aan de slager? En toch, wanneer ik er nu over nadenk, was het een goede levensles. We ontdekten al op jonge leeftijd dat je niet alle dieren kunt houden. Dan hadden mijn ouders nu een land vol met stinkende bokken. En boeren een hok vol stieren. Dat kan niet.
Natuurlijk, we kunnen ons als consumenten wel afvragen hoe we omgaan met ons eten. Moeten we bijvoorbeeld iedere dag een stuk vlees op ons bord of kunnen we best met iets minder toe? Maar tegelijkertijd moeten we realistisch zijn over het leven. Alleen in India heb je als koe een leven zonder zorgen. Althans, dat dacht ik.
Vorige week las ik een artikel over koeien in India. Omdat de dieren er heilig zijn, mogen boeren ze niet naar de slager brengen. Het gevolg is dat een boer in India op zijn koeien moet passen totdat ze sterven. En dat terwijl de dieren al lang geen melk meer produceren. Financieel gezien is dat onmogelijk, dus worden oudere koeien vrij gelaten en moeten ze zelf maar aan eten zien te komen. Sterk vermagerd sterven ze uiteindelijk een hongerdood.
Sneu voor die koeien, maar wie z'n dieren wel naar de illegale slager brengt, loopt zelf het risico om afgeslacht te worden. Volgens Human Rights Watch zijn er de afgelopen jaren in India 44 mensen vermoord vanwege het illegaal slachten van koeien. Boeren worden uitgemoord door fanatieke Hindoes.
De dieren heilig verklaren is met andere woorden ook geen oplossing. Misschien had mijn broer het nog wel het allerbeste bekeken. Hij gaf zijn bokjes een prachtig leven, totdat de veekoopman kwam. Als we dat nou eens allemaal zouden doen.