Voordat we als journalisten bij Omrop Fryslân op de redactie mogen komen, moeten we eerst thuis onze temperatuur meten. Dat heeft uiteraard alles te maken met het coronavirus. Deze voorzorgsmaatregel las ik vorige week en zorgde voor een instant crisis. Want waar in al die verhuisdozen zou de thermometer zitten? Sterker nog: hebben wij überhaupt wel zo'n ding in huis?
Sinds we bijna een half jaar geleden zijn verhuisd, zoeken we nog bijna dagelijks om allerlei spullen die plotseling spoorloos zijn. Spullen die je niet vaak gebruikt, maar desondanks wel noodzakelijk zijn. Zo zijn we maandenlang de Rabobank-reader kwijt geweest. Handschoenen en mutsen: nergens meer te vinden. Waxinelichtjes, paspoorten of printpapier: alles is kwijt.
Samen startten we een verwoede speurtocht naar de volgende vermissing: onze thermometer. Na een uurtje hoorde ik hoopvolle geluiden uit de garage. We bleken godzijdank nog zo'n apparaat te hebben. Godzijdank ja, want dan kon ik in ieder geval maandag aan de slag bij de Omrop.
Of het door alle ophef kwam, weet ik niet, maar die nacht konden we beide niet goed slapen. Draaien, naar toilet, weer draaien, ieder uur op de wekker kijken én zweten. Zouden we dan toch iets onder de leden hebben? 's Ochtends aan de keukentafel sloeg de twijfel toe. Misschien dan toch maar even temperaturen om het zekere voor het onzekere te nemen.
Ik zou die dag thuis werken, dus ik ontfermde me ondertussen over het ontbijt. Na het korte medische onderzoek in de badkamer zaten we even later weer met z'n tweeën aan tafel. Niets aan de hand, was de medische diagnose. De thermometer had keurig 37,2 graden aangegeven.
Nadat we beide het ontbijt op hadden, wilde ik mijn tanden gaan poetsen in de badkamer. En daar zag ik de thermometer liggen. Niet zo'n hip en fashionable ding die je in je oor kunt steken, maar zo'n ouderwetse strijder die je vanachteren moet inbrengen. Jarengeleden aangeschaft voor het temperaturen van de kids, die inmiddels 9 en 10 zijn. Ik schrok er een beetje van.
'Heb je dát ding gebruikt?' riep ik verschrikt. Uit de keuken kwam een bevestigend antwoord. 'In je kont?' vroeg ik voorzichtig. 'Nee, die heb ik in mijn mond gestoken, nou goed!' was het antwoord. Oke.
Dus. We moeten deze week maar even naar de winkel om een nieuwe thermometer. Eentje die je wel in je oor moet steken. En die leggen we in het kastje in de badkamer, zodat we 'm nooit meer kwijtraken. Want ik krijg nu al temperatuurverhoging wanneer ik alleen al aan deze thermometer denk.