“Mem, kinst ‘wiet’ snuve?” Aan onze keukentafel komen tijdens het ontbijt af en toe bijzondere vragen voorbij. Dit keer vroeg de jongste van 10 jaar zich af of je cannabis kunt snuiven. Volgens hem stonden er achter in ons bos plantjes die sprekend op wietplanten leken. De dollartekens schitterden in z’n ogen toen hij z’n vondst aan ons bekendmaakte. Want drugs is goed geld verdienen, wist hij. Maar hoe en wat precies, dat was nog een beetje een puzzel.
Ik was zestien toen ik voor het eerst de geur van cannabis rook tijdens een schoolbezoek aan Amsterdam. We liepen door een smalle steeg toen de bijzondere lucht mijn neus binnenstroomde. “Wat stjonkt it hjir. Wat is dat jong?”, riep ik naïef. Waar de rest van de klas de onmiskenbare geur van een brandende joint al lang had herkend, was ik nog zo groen als gras op het gebied van verdovende middelen en hun bijbehorende aroma’s. Sterker nog, ik weet nog altijd niet of je cocaïne spuit, snuift of rookt. Of alle drie tegelijk.
Om onze telgen van een iets betere basiskennis te voorzien, beantwoorden we hun vragen over drugs zo eerlijk mogelijk. Een bezoek aan de Efteling blijkt daarvoor een leerzaam uitje. Tijdens een wandeling door het pretpark van de Python naar de Fata Morgana afgelopen december kregen we een lesje in marihuana herkennen. “Wat is dat?”, vroeg de oudste van twaalf toen de doordringende geur onze kant op waaide. Nadat we hadden uitgelegd dat iemand een jointje rookte, was ze verbijsterd. “Dat mei dochs net?” Onze uitleg over het Hollandse gedoogbeleid leidde tot nog meer vraagtekens.
Dat er nog veel meer mogelijkheden zijn om wiet te roken, ontdekten onze nieuwsgierige aagjes op de camping afgelopen zomervakantie. Midden op de gemoedelijke gezinscamping met jankende peuters, krijsende kleuters en mokkende pubers kregen wij tijdens onze allerlaatste avond wel heel bijzondere buren. Bij terugkomst van een middag klimmen in het klimbos van Appelscha zaten er plots vier uit de kluiten gewassen Duitsers voor hun huisje aan een waterpijp te lurken.
Uit de geluidsboxen schalde Duitse hiphop. Naast het huisje zagen we een muurtje van bierkratten gestapeld. Er werd vriendelijk ‘Hallo’ gezegd toen we het tafereel vanaf onze picknicktafel stiekem gadesloegen. “Wat is dát?” Een priemend vingertje wees naar de waterpijp op de tafel van onze Duitse buren. “Dat is in ‘waterpijp’”, antwoordden we, waarna we de werking van het apparaat zo goed en zo kwaad mogelijk probeerden uit te leggen. Twee paar oortjes stonden gespitst.
Tijdens de afwas die avond had de oudste ondanks onze uitleg toch nog een vraag. “Hé mar mem, wêrom binne se dan wetter oan it pijpen?” Ik liet het theekopje bijna uit mijn handen glippen door de lachstuip. Zo veranderde een drugscollege geheel onverwacht in een seksuele informatieavond. Ik ben nu al benieuwd welke stevige kost er binnenkort weer tijdens het ontbijt wordt geserveerd.