Je kunt geen radio of tv aandoen of de berichten over vluchtelingen stromen de huiskamer in. Mensen die op gammele bootjes, in stikhete vrachtwagens of volgepakte treinen hun leven riskeren om een veilige plek te zoeken. Ver van huis, met slechts nog een paar kleren bij zich en die vurige hoop op een betere toekomst. Ik kan me niet voorstellen hoe groot de angst moet zijn om alles achter je te laten en met een baby op schoot in zo’n rubberboot te stappen.
Wie wil weten hoe echte wanhoop er uitziet, hoeft alleen maar naar het journaal te kijken. Een paar weken geleden was er dat kleine jongentje, dat plat werd gedrukt in een trein in Macedonië. Met z'n hoofd uit een raampje ontdekte hij tot zijn grote schrik dat zijn moeder nog op het perron stond, terwijl er van alle kanten mensen zich in de wagon drukten. Hij kon geen kant op. In blinde paniek riep hij om zijn moeder, waarna een paar sterke handen hem gelukkig uit de trein tilden. Die paniek in zijn ogen gaf mij kippenvel over mijn gehele lichaam.
Tot nu toe waren het alleen deze verschrikkelijke beelden die me kippenvel gaven. Tot ik afgelopen week zelf op het Griekse eiland Kos was. Op zoek naar de zon hadden we een heerlijk weekje weg geboekt. Maar al de eerste dag na onze reservering kwamen de berichten over vluchtelingen die massaal toevlucht zochten tot onze vakantiebestemming. Op tv zagen we aangespoelde reddingsvesten en rubberbootjes op het strand, naast de vrolijk zonnebadende, bruinverbrande toeristen.
Op het eiland aangekomen, werden de beelden zoals we die eerder op het journaal zagen plotseling realiteit. Tijdens een fietstocht kwamen we langs vluchtelingenkampen, waarin mensen zichzelf in kleine plastic tentjes moesten redden. Nog geen honderd meter verderop zaten vakantiegangers nippend van hun cocktail te dineren onder de Griekse sterrenhemel. Groter verschil tussen arm en rijk kun je op één plek niet vinden.
Het gaf mij een vreemd stekend gevoel. Ik voelde me schijnheilig wanneer we in toeristenhordes schijnbaar achteloos langs de vluchtelingententjes liepen op zoek naar een leuk restaurantje om te eten. Nadat we bij thuiskomst aan de familie onze vrolijke vakantiefoto’s hadden gepresenteerd, kreeg ik weer datzelfde stekende gevoel. Al die gezellige kiekjes van onze blije hoofden boven een lekker bord eten, deed me denken aan de kleine gasbranders voor die plastic tentjes.
Om mijn schuldgevoel af te kopen heb ik het bedrag waar wij de hele week van hebben gegeten overgemaakt naar de stichting Hulpacties Bootvluchtelingen. Of het wat helpt? Ik kan het alleen maar hopen.