Twee weken geleden pleitte advocaat Bart Canoy in het radioprogramma Weistra op Wei voor het aanpassen van de wet waardoor rechters mensen meerdere werkstraffen mogen geven. Nu is per wet vastgesteld dat je niet twee keer een werkstraf kunt krijgen voor hetzelfde delict binnen vijf jaar. Volgens de regering zou een werkstraf in dat geval niet zwaar genoeg zijn. En dus beland je bij de tweede overtreding in de cel. Dat zou criminelen meer afschrikken, denken ze in Den Haag.
Google op 'werkstraf' en je krijgt legio nieuwsberichten over mensen die een werkstraf hebben gekregen voor relatief kleine vergrijpen. 'Man draagt alarmpistool om hond af te schrikken: 60 uur werkstraf.' 'Burenruzie in Bovensmilde levert veertig uur werkstraf op.’ Wordt het delict serieuzer zoals het rijden met drank op, dan vallen de uren een stuk hoger uit. Zo kreeg een 21-jarige man uit Oss de maximale werkstraf van 240 uur voor een aanrijding waarbij hij met drank en drugs op achter het stuur zat.
Dat zijn natuurlijk flinke aantallen, maar toch had ik altijd een zure nasmaak bij het woord werkstraf. Wanneer ik las dat iemand een kind had aangereden met drank op en daarvoor 160 uren werkstraf kreeg, dan dacht ik automatisch: 'Je komt er weer makkelijk af, klootzak'. Want een werkstraf, dat is eigenlijk een lachertje. Toch?
Net voor de zomer mocht ik een dag meelopen bij de Reclassering in Leeuwarden; de instantie die deze werkstraffen plant, organiseert, begeleidt en toezicht houdt op de uitvoering. Ik had geen flauw benul hoe zoiets in de praktijk ging, maar kreeg al snel door dat het serious business is. Van topmanagers die wat geld achterover hebben gedrukt tot de huis-, tuin- en keukenzakenrollers; mensen uit alle lagen van de bevolking komen hier binnen. En voor iedereen wordt een passende werkstraf gezocht.
Zo'n werkstraf is geen vrijwilligersbaantje dat je er even bij doet. Je moet de opgelegde uren zo veel mogelijk op doordeweekse dagen uitvoeren en de reclassering bepaalt wanneer. Heb je dus een gewone baan, dan aan jou de schone taak om bij je baas te melden dat je de komende drie maanden even niet meer kan werken op dinsdag en donderdag. Om te voorkomen dat dit je op ontslag komt te staan, kan de reclassering bepalen dat je in het weekend de werkstraf moet uitvoeren. Dat betekent dat je op de zaterdagen dus niet meer langs de lijn op het voetbalveld staat. Waarom niet? Nou, leg dat maar eens aan je kinderen uit.
Ook de invulling van de straf bepaal je niet zelf. Heb je een hekel aan vieze handen, dan is de kans groot dat je in de afwaskeuken van een ziekenhuis belandt. Ben je gesnapt vanwege je bijzonder getalenteerde 'groene vingers' dan mag je die fijn inzetten in het plantsoenbeheer. Wel kijkt de reclassering waar jouw werkstraf de meeste kans heeft op een succesvolle afronding en waar je het beste iets terug kan doen voor de maatschappij. Maar zelf iets kiezen? Ho maar. Het is per slot van rekening niet voor niets een werk'straf'.
Het bijzondere is bovendien dat je met allerlei mensen uit diverse sociale milieus samenwerkt. Als voetbalsupporter met losse handjes kun je best moeten samenwerken met een bankdirecteur met grijpgrage vingertjes. Dat is voor beide uiteraard even wennen, maar juist daardoor goed om eens te zien dat er meer is dan je eigen kennissenkring. Het verruimt je blik en helpt je om de wereld met andere ogen te bekijken.
Soms levert dat prachtige resultaten op. Een zakkenroller die zijn werkstraf perfect uitvoert in de keuken van het bejaardenhuis en daardoor een baan aangeboden krijgt, bijvoorbeeld. Het gebeurt en is daarmee het bewijs dat een werkstraf ontzettend nuttig kan zijn. Natuurlijk blijven er werkstraffers die hun uren met tegenzin volmaken om een maand later opnieuw de fout in te gaan. Maar die houd je altijd. En laten we eerlijk zijn: die kun je beter een nieuwe werkstraf geven dan - zoals nu dus moet - in de gevangenis zetten.
Ik heb mijn mening over een werkstraf behoorlijk bijgesteld na dit bezoek aan de Reclassering. En ik ben het met advocaat Bart Canoy eens. We kunnen mensen beter laten zweten dan uit hun neus laten eten.