Heerlijk, het is weer zomertijd. Heerlijk in de zin van: mijn autoklokje staat eindelijk weer goed. Een halfjaar lang heb ik rondgereden met een tijdsaanduiding die een uur voorliep. Mijn klokje was braaf blijven staan bij het ingaan van de wintertijd. Tijdens een APK deden de garageheren er niets aan, dus tsja dan zit er niets anders op dan een halfjaar lang iedere dag een uurtje aftrekken van de cijfers achter mijn stuur. En ik moet zeggen: gaandeweg werd ’t eigenlijk ook nog best rustgevend. Het gevoel dat je altijd nog een uurtje extra hebt.
Ik heb een broer die dit echt vreselijk vindt. “Dan pas je die tijd toch zelf aan?” Eeeh, nee. Geen idee hoe namelijk. Ik heb geen flauw benul waar de gebruiksaanwijzing van mijn auto is. Vraag me nu trouwens af of ik die überhaupt heb gekregen toen ik mijn kleine bolide kocht. En ik ga niet lukraak op allerlei dashboardknopjes drukken. Doodsbang dat ik een onmogelijke code intyp en zo het ding spontaan voor de rest van zijn leven in een onvermurwbaar stuurslot laat springen.
Toen ik mijn polootje net had, heb ik me wekenlang afgevraagd wat dat gele lampje met de afbeelding van een scheepsroer op het dashboard was. Toch maar eens vragen bij de garageheren. Cruise control. Aha, dus dat zit er ook op. En toen ik ooit zielig en alleen zonder olie stond, heeft de man van de Wegenwacht me op uiterst onvriendelijke wijze geleerd dat het knopje met het vrolijk schenkende theeservies daar dus voor waarschuwde. Logisch, ik had heb bijna zelf kunnen bedenken.
Het zal wel een vrouwending zijn, een halfjaar rondrijden met de wintertijd in je auto. Thuis loopt bij mij de helft van de klokken ook nog steeds een uur achter. Die klok van de Ikea heb ik inmiddels zelf al vakkundig een uur naar voren gedraaid. Maar hoe moest dat ook maar weer met dat digitale geval op de koelkast en de oven? En moest ‘ie nou naar voren of naar achteren? En slaap je dan een uur langer of korter?
Voor al deze vragen hebben - waarschijnlijk mannen - het fenomeen ‘ezelsbruggetje’ uitgevonden. Komt ‘ie. Voorjaar, dus de klok gaat vooruit. Juist. Maar slaap je dan langer of korter? Bij deze toch logische vervolgvraag keek broer me ongelovig aan. “Korter natuurlijk.” Is daar ook ezelsbruggetje voor, vroeg ik. “Nee, maar dat snapt toch iedereen?” Nou, ik niet. Dus daarvoor heb ik zelf een ezelsbruggetje bedacht.
In voorjaar zit de o, de o van korter. In najaar zit de a. De a van tijd áchteruit en lánger slapen. Tadaa! Zo staat bij mij alles weer strak afgestemd. Nu alleen broer nog even vragen of ‘ie langs kan komen voor de koelkast en de oven.